Horecaplateau blog detail image
Deel dit artikel met je netwerk

Een handelsfonds of aandelen overlaten, hoe zit dat nu met de belastingen?

In vorige artikels hebben we al een overzicht gegeven van de belangrijkste inhoudelijke verschillen tussen enerzijds een overdracht van het handelsfonds en anderzijds de verkoop van aandelen. Het onderscheid tussen beide heeft uiteraard ook gevolgen op fiscaal vlak en dat is waar we hieronder even beknopt bij stilstaan. 

Natuurlijk persoon of vennootschap?

Naar fiscaliteit toe is het in de eerste plaats cruciaal om te bekijken wie in feite de overdracht doet: als je je horeca-activiteit uitoefent als natuurlijk persoon, de zogenaamde “eenmanszaak”, en er geen sprake is van een vennootschap, dan zullen sowieso de regels vanuit de personenbelasting van toepassing zijn.


Wanneer je je horecazaak evenwel uitbaat onder de vorm van een vennootschap, dan wordt de manier waarop je je zaak overdraagt belangrijk om te bepalen welke fiscale spelregels relevant zijn: zo zal de vennootschapsbelasting worden toegepast als je ervoor kiest om het handelsfonds over te dragen. Het is immers je vennootschap die eigenaar is van dat handelsfonds en in dat geval dus zowel juridisch als fiscaal als overdrager wordt beschouwd. Wanneer je er evenwel voor opteert om niet het handelsfonds over te dragen maar wel de aandelen van je vennootschap te verkopen aan de overnemer, dan zal (in de veronderstelling dat je persoonlijk eigenaar bent van die aandelen) de personenbelasting toepasselijk zijn. In een dergelijk geval ben jij als natuurlijk persoon immers degene die de aandelen van de vennootschap verkoopt.

Overdracht van een eenmanszaak

Wie zijn of haar eenmanszaak overdraagt, zal normaal gezien personenbelasting verschuldigd zijn op de zogenaamde “stopzettingsmeerwaarden” die worden gerealiseerd. Dat zijn de meerwaarden die worden behaald naar aanleiding van de stopzetting/overdracht van je horecazaak. Het is belangrijk om te beklemtonen dat de verschuldigde belasting dus niet wordt berekend op de totale verkoopprijs van je zaak, maar enkel op de meerwaarden. Concreet betekent dit dat de “boekwaarde” van de bestanddelen die je verkoopt eerst afgetrokken mag worden van de prijs die je er voor vraagt aan de overnemer.


Stel bijvoorbeeld dat je voor de overdracht van de inrichting van je horecazaak een prijs van 20.000 EUR afspreekt met de overnemer, terwijl die inrichting in jouw boekhouding nog een waarde heeft van 12.000 EUR (na afschrijvingen). Je zal dan personenbelasting verschuldigd zijn op een gerealiseerde stopzettingsmeerwaarde van 20.000 EUR – 12.000 EUR = 8.000 EUR.


In dat verband is het belangrijk om te beseffen dat “het cliënteel” dat je zelf hebt opgebouwd (ook wel de “goodwill”, “vloer”, “drempel” of “zulle” genoemd) in principe geen boekwaarde heeft en dat je voor dat bestanddeel veelal wel degelijk op de volledige verkoopprijs belast zal worden.


Hoeveel belasting je daadwerkelijk dient te betalen hangt uiteraard af van de concrete situatie. Als algemeen principe geldt dat je 16,5% personenbelasting verschuldigd zal zijn op de stopzettingsmeerwaarden die je realiseert op de materiële vaste activa die je overdraagt, zoals bijvoorbeeld het meubilair, de keukeninrichting, het gebouw, enz.


Voor de immateriële vaste activa (zoals bijvoorbeeld “het cliënteel”) wordt een specifieke berekening toegepast die men de “4x4-regel” noemt. Dit komt erop neer dat men de stopzettingsmeerwaarde die je op dergelijke immateriële vaste activa behaalt, gaat vergelijken met de som van de nettowinsten die je hebt gerealiseerd in de 4 jaren voor de stopzetting. Veronderstel dat je je eenmanszaak in 2020 overdraagt en dat je aan de overnemer een prijs van 50.000 EUR vraagt voor de overdracht van “het cliënteel” van je zaak (waarbij dat cliënteel geen boekwaarde heeft bij jou). In de jaren 2016 tot en met 2019 heb je met je eenmanszaak nettowinsten behaalt van respectievelijk 30.000 EUR, 35.000 EUR, 29.000 EUR en 38.000 EUR. De “4x4-regel” komt er dan op neer dat het bedrag van 50.000 EUR vergeleken zal worden met de som van de 4 nettowinsten van de voorbije jaren (in dit geval 132.000 EUR). Zolang de stopzettingsmeerwaarde op immateriële vaste activa niet hoger is dan de som van nettowinsten van de 4 voorgaande jaren (zoals het geval is in het cijfervoorbeeld), zal op die meerwaarde een belasting van 33% verschuldigd zijn. Het gedeelte van de stopzettingsmeerwaarde dat toch hoger zou zijn, zal onderworpen worden aan de zogenaamde “progressieve tarieven” in de personenbelasting, welke kunnen oplopen tot 50%. Die progressieve tarieven gelden overigens ook voor de meerwaarden die naar aanleiding van de overdracht worden behaald op andere activa, zoals bijvoorbeeld voorraden.


Belangrijke uitzonderingen op de hiervoor beschreven regels gelden als de stopzetting gebeurt vanaf 60 jaar, na overlijden of wanneer het om een gedwongen stopzetting gaat. In dat geval geldt sinds begin 2018 voor alle stopzettingsmeerwaarden een belastingtarief van 10%, met uitzondering van de meerwaarden op immateriële vaste activa die niet aan de 4x4-regel voldoen. Voor die laatste moet nog steeds rekening gehouden worden met de progressieve tarieven.

Overdracht van aandelen

Voor wie daarentegen met een vennootschap werkt en ervoor kiest om de aandelen van die vennootschap over te dragen, geldt al het bovenstaande niet. Zolang de verkoop van die aandelen fiscaal beschouwd kan worden als een zogenaamd “normaal beheer van het privévermogen”, zal de overdracht van de aandelen normaal gezien belastingvrij kunnen gebeuren.


In combinatie met het feit dat de overnemer in tegenstelling tot bij de overdracht van een handelsfonds geen afschrijvingen kan boeken op de gekochte aandelen, zorgt dit er dan ook voor dat de prijs die je als verkoper voor aandelen kan bedingen in principe een heel stuk lager zal liggen dan de prijs voor het corresponderende handelsfonds met gelijkaardige bestanddelen.

Overdracht van een handelsfonds vanuit een vennootschap

Als je je horecazaak uitbaat onder de vorm van een vennootschap en het handelsfonds verkoopt vanuit de vennootschap, dan zal zoals hierboven vermeld de vennootschapsbelasting van toepassing zijn. Het principe dat je enkel belasting verschuldigd bent op de gerealiseerde meerwaarden en niet op de verkoopprijs als zodanig geldt hier evenzeer.


De toepasselijke tarieven zijn evenwel fundamenteel verschillend ten opzichte van de personenbelasting. Zo wordt er in de vennootschapsbelasting geen onderscheid gemaakt al naargelang de aard van de activa die worden overgedragen en zal jouw leeftijd bijvoorbeeld ook geen invloed hebben (dat is logisch aangezien het in dit geval de vennootschap is die verkoopt en niet jijzelf). Concreet zal op de gerealiseerde meerwaarden door de vennootschap in beginsel een belasting van 25% verschuldigd zijn. Voor zogenaamde KMO-vennootschappen die aan alle voorwaarden terzake voldoen, kan dit tarief verminderen tot 20% op de eerste schijf van winst tot 100.000 EUR. Voor winsten hoger dan 100.000 EUR geldt steeds het tarief van 25%.


In deze situatie moet uiteraard in het achterhoofd gehouden worden dat de opbrengst van de overdracht van je horecazaak, na betaling van de verschuldigde vennootschapsbelasting, zich nog steeds in de vennootschap bevindt. Om die opbrengst naar je privévermogen te laten vloeien moet rekening gehouden worden met bijkomende fiscale gevolgen.


De Belgische fiscale regelgeving is behoorlijk complex en dit artikel geeft dan ook slechts een summiere beschrijving van de belangrijkste algemene principes met betrekking tot de stopzetting/overdracht van een handelszaak. Ingaan op alle specifieke belastingtechnische details, voorwaarden, uitzonderingen, enzovoort was absoluut onhaalbaar binnen de scope van het artikel. Voor wie daadwerkelijk overweegt om zijn of haar horecazaak over te dragen, raden we dan ook ten stelligste aan om zich te laten begeleiden door een professionele dienstverlener.

Bron & contact
Wil jij jouw expertise delen met de sector?
Contacteer ons voor meer info.