Horecaplateau blog detail image
Deel dit artikel met je netwerk

Het moratorium, the sequel

Eind april schreef ik reeds een bijdrage over de automatische tijdelijke bescherming van ondernemingen
Inleidend

Eind april schreef ik reeds een bijdrage over de automatische tijdelijke bescherming van ondernemingen


Naar aanleiding van de bijzonder zware impact van COVID-19 op de economie verscheen toen op 24 april 2020 het Koninklijk Besluit n° 15 betreffende de tijdelijke opschorting ten voordele van ondernemingen van uitvoeringsmaatregelen en andere maatregelen gedurende de crisis.


Om te voorkomen dat op zich gezonde bedrijven door deze crisis verloren zouden gaan, alsook dat Rechtbanken zouden worden overspoeld door faillissementen en aanvragen tot gerechtelijke reorganisatie, trachtte men aan de crisis het hoofd te bieden door automatisch bescherming te bieden aan ondernemingen in geval van insolventie tijdens deze crisis.


Deze automatische bescherming - die bij het brede publiek gekend was als het “moratorium” - nam een einde op 17 juni 2020.


Op 24 december 2020 werd echter opnieuw een tijdelijk moratorium ingevoerd, en dit ingevolge de wet van 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19.

Wie valt onder het moratorium?

Het nieuwe moratorium geldt voor ondernemingen die:

  • het voorwerp uitmaken van sluitingsmaatregelen op grond van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 1 november 2020 (waar horecazaken uiteraard onder vallen),
  • waarvan de continuïteit bedreigd is door de verspreiding van de COVID-19-epidemie of -pandemie en haar gevolgen, en
  • die niet in staking van betaling waren op 18 maart 2020.

Waaruit bestaan de maatregelen?

De maatregelen die automatisch van toepassing zijn, zijn vergelijkbaar met deze van het eerste moratorium:

  • Ondernemingen kunnen niet op vraag van schuldeisers in faling worden verklaard (uiteraard kunt u nog wel zelf beslissen om de boeken neer te leggen, doch zonder daartoe verplicht te zijn)
  • Er kan geen bewarend of uitvoerend beslag worden gelegd (behoudens op onroerend goed)
  • De betalingstermijnen opgenomen in een reorganisatieplan worden automatisch verlengd
  • Overeenkomsten kunnen niet eenzijdig of gerechtelijk ontbonden worden


Aan de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank kan worden gevraagd om deze maatregelen ten aanzien van een welbepaalde onderneming op te schorten, wat uiteraard gemotiveerd zal moeten worden (tegensprekelijke procedure zoals in kort geding).

Wat valt er niet onder?

Het stelstel van wettelijke opschorting doet geen afbreuk aan de plicht tot betaling van schulden, evenmin raakt dit aan de regeling van de gemeenrechtelijke contractuele excepties (de exceptie van niet-uitvoering, schuldvergelijking, retentierecht, etc.).

Tot wanneer loopt deze regeling?

Deze regeling loopt voorlopig tot 31 januari 2021, maar kan uiteraard nog worden verlengd wanneer dit nodig zou blijken.

Bron & contact
Wil jij jouw expertise delen met de sector?
Contacteer ons voor meer info.