Horecaplateau blog detail image
Deel dit artikel met je netwerk

Hoeveel mag een gepensioneerde flexi-jobber verdienen?

Gepensioneerden vormen een groeiende groep binnen de flexi-jobbers. Voor werkgevers zijn ze vaak betrouwbare en ervaren medewerkers, voor de werknemer is het een welgekomen aanvulling op zijn pensioen. Maar staat er ook een begrenzing op wat de gepensioneerde flexi-jobber mag verdienen?

Op 1 januari 2018 werd het systeem van de flexi-jobs in twee richtingen uitgebreid. Enerzijds naar de negen paritaire comités uit de kleinhandel, anderzijds kunnen sinds die dag ook gepensioneerden op deze manier wat bijverdienen.


Wie op de laatste dag van T-2 (het tweede kwartaal voorafgaand aan het flexi-jobkwartaal) gepensioneerd is, kan van dit interessante statuut gebruik maken. Bovendien komt elke vorm van pensioen hiervoor in aanmerking. Zowel een rust- als een overlevingspensioen, zowel een Belgisch als een buitenlands pensioen, zowel een pensioen als werknemer, ambtenaar of zelfstandige. Dus ook een horeca-ondernemer op rust kan als flexi-jobber actief blijven.


De pensioenvoorwaarde in T-2 is ook combineerbaar met de gewone voorwaarde om te kunnen flexi-jobben waarbij men in T-3 minstens 4/5 moet gewerkt hebben bij een andere werkgever. Een werknemer die voor zijn pensionering al een flexi-job heeft in de horeca, zal deze dus zonder onderbreking kunnen verderzetten na zijn pensioen bij zijn vaste werkgever. Een werknemer die bij zijn vaste werkgever wil blijven werken na zijn pensioen, maar dan met een flexi-job, zal wel één tot twee kwartalen moeten wachten vooraleer hij hiervoor in aanmerking komt.


Op zijn flexi-loon betaalt ook de gepensioneerde geen belastingen of RSZ. Hoeveel hij mag bijverdienen hangt dan weer van andere criteria af.
Een gepensioneerde mag onbeperkt bijverdienen in één van volgende gevallen:

  • vanaf de 1e januari van het jaar waarin hij/zij 65 jaar wordt als hij/zij een eigen rustpensioen ontvangt (eventueel samen met een overlevingspensioen);
  • als hij/zij 45 jaren gewerkt heeft bij aanvang van het pensioen
  • als hij/zij een overgangsuitkering ontvangt.


Wie niet aan deze voorwaarden voldoet, moet rekening houden met een inkomensplafond. Het bedrag dat men mag bijverdienen hangt af van verschillende factoren zoals leeftijd, aantal dienstjaren, aard van het pensioen, het stelsel waaronder men valt (werknemer, ambtenaar of zelfstandige), eventuele kinderlast…


Voor wie jonger is dan 65 en bij aanvang van het pensioen minder dan 45 jaren gewerkt heeft als ambtenaar of werknemer, bedraagt het maximale bedrag in 2021 8.496 euro, voor een zelfstandige in dezelfde situatie is dat 6.797 euro. Andere scenario’s kan men raadplegen op de website van de Federale Pensioendienst.


Als de gepensioneerde meer verdient dan deze grensbedragen, zal de Pensioendienst het pensioen verminderen of volledig schorsen. Bij twijfel kan de gepensioneerde best vooraf de Federale Pensioendienst contacteren.

Wil jij jouw expertise delen met de sector?
Contacteer ons voor meer info.